Een schaduw kleed zich onbezonne uit, beeld voor beeld, als een uiting van zelfbevrijding door andere hun geforceerde gedachten, zodat de eerlijke waarheid niet verloren zou gaan. Hij beheerst alle kennis, geleerd door zulke ervaringen waar men nooit over zouden durven spreken. Wijsheid die zoals een schim wel onzichtbaar lijkt te zijn, maar zich terug ontspruit door de ongecontroleerde valse pijn. De verwachtingen van de bezielde blijven altijd maar ene waas, want hij is verloren in het razende leven dat niets opbrengt. En weer te laat hoort hij de fluisteringen die klinken als een zeurend gekletter, de zachte tonen schreeuwen maar, maar verward eindigen deze tonen verder en verder weg tot in het niets. De geest weet wat er in het ondenkbare zich verder zal creƫeren. Verslavingen van het eindeloos denken, die alle gedachte hun vrijegang zal laten gaan, tot men weer helemaal zichzelf verliest. En de gekregen keuze dan maar weer als angstig ziet, geen schaduw, geen schim, maar je eigen spiegelbeeld ontkend en het dan liever laat verzuipen in verdriet. Zoals de rare wilt handelen vanuit het ondenkbare gedacht, verwachtte de verstoorde bezielde het ongehoorde. Zo luidruchtig klonk zijn valsgezang, dat de geest zichzelf niet meer verwoorde. Laat alles los,en laat het nu in alle rust, zodat zijn verloren Zijn vervaagd achter zijn misvormd gelaat. Op een dag is hij terug herboren, en dan leefd hij niet meer in eenzaamheid. Maar stelt zijn hart weer eindelijk terug open, en zo verliest hij terug al zijn angst en misvormde haat.