Vingers glijden over toetsen
dansen van wit naar zwart en
weer terug.
Over elkaar, met elkaar
springen ze over het ivoor
zachtjes tinkelend
vastberaden en licht.
Een viool mengt zich
in het spel der noten
snaren trillen
breekbaar, klein.
De muziek neemt een
vlucht, stijgend en dalend
van zacht naar harder en
weer terug.
Blazers melden zich
het koper glimmend, het geluid
statig, majestueus.
Sluit de ogen, open het hart
laat je meeslepen in de muziek
in het spel der noten.
Zo sleept de symfonie de toehoorder mee
snel en hevig, luid en triomfantelijk
vrolijk en
droevig.
Langzaam neemt het geweld van het koper
af, de snaarinstrumenten pakken hun rust
totdat de piano
overblijft.
Lichtvoetig, melancholisch
haast definitief stuurt de pianist
het stuk langzaam
tot de laatste
noot.