De dag 11 februari 2017
Vreugde is wat vogeltjes tjilpen
tussen de takken der bomen.
Een zomerbriesje is wat zoevend stoeit,
wanneer het bladeren en gras,
met tederheid wil liefkozen.
Uitheems, hier vandaag en somber ,
koud en onherbergzaam woest land.
Tegen een besneeuwde rots geklommen,
het scheepsournaal verhaalde wat niemand zag,
dat hier de ent van een ijsroos werd gepland.
Kinderen kirren luid,
kleine eentjes achternajagen,
kwekken prille waarom vragen,
hand in hand als gelijke zielen rondjes draaien,
met vergroeid blik naar de zon toe zwevend.
Dit oord, ongekend zwaar,
tot hier dan toch nog gekropen.
De drifters silhouet in zeespatten bevroren,
uit dit eigengereide tochten kroniek
bloesemt een ijsroos open.
Trots, satijn verhuld je zachte huid,
volle scharlakenrode lippen,
jouw honing zoete woord,
de kus bezegelde onze liefde
verlaat me nooit was toen beloofd.
Door en naar in het niets te staren,
hier triomfeert de poolnacht,
omsluit mijn armen en blik
jouw beeltenis vervage, desolate plaats,
welk enkel nog een ijsroos des dood zal dragen.
IJsbloemen.