(Zigeunerin)
Wie wantrouwt is fout, wat heeft achterdocht u gebracht
Louter goud met ijzer verlengt, hoop het zwijgen opgelegd
Ziet u niet dat u door allerlei emoties ondersneeuwt raakt
Het verlies is kleiner dan uw winst op het verschiet
(Dame)
U praat klinkklare onzin, niet langer geloof ik in uw kunsten
Behalve in die van het lichtten van mijn geld
Geef terug mijn hand en zweer op het hoofd van uw kind
Dat de wind van tegenspoed weldra zal gaan liggen
(Zigeunerin)
Maar mevrouw, uw klacht ontkracht ik bij deze graag
Zou ik anders ook zo hoog aangeprezen zijn
Zelfs de koning vraagt mij doorgaans om raad
Zie de rij met gedaagden die mij wel genegen zijn
(Dame)
Uw vermeende wijsheid gooit allicht hoge ogen
Doch bekent het geenszins kleur
ZOTHEID verkondigd u! ZOTHEID! U hoort het goed!
(Beveiliger komt op)
Waarom verheft u zo uw stem, als u niet te vrede bent
Met wat u is verteld, verzoek ik u met klem te vertrekken
Achter u staan mensen te springen om het advies
Van de begaafde zigeunerin, maak plaats!
(Zigeunerin)
Ach laat haar maar met de zachte hand gaan, de arme vrouw
Misdeeld in liefde zoekt zij een zondebok om op te slaan
(Omstanders roepen)
Als zij niet geloofd, waarom haar toevlucht hier
Hoop is een parasiet, laat de deur toch op een kier!
(Dame)
Het is heus geen onwil, lang heb ik het beste van mij gegeven
Genoeg is genoeg, de rivieren lopen leeg
Het minnespel is niet langer meer aan mij besteed
Vaarwel liefde, vaarwel!
(Beveiliger)
Komt u maar mee, dan begeleidt ik u naar buiten
En mag ik u op het hart drukken
Niet meer te vallen voor een flierefluiter
(Dame)
Wat een lef heeft u zeg, alsof ik dat kan ruiken
En hoe onnodig dan uw meesteres,
De centen waarnaar u kon fluiten!