vast je asdag
wie heeft er geen
zonde rond zijn ziel?
het telkens ergens wel weten,
maar vergeten waartoe je geroepen
bent bestemd. overheerst niet het zoete
moeten verzadigen, spijt biedt spoedig meer
de tijd, vaak het missen van binneninzicht?
weer zien, zo af en toe, alsof het niets gaf,
dient zich soms plots toch aan als de zon
de verwondering biedt over je te goedig
te kwader trouw op te gaan. zoals ook
het recht op velen zal regenen. nee
geenszins blijft ‘t, neem het vast zo
nauw, buiten ons grauw. tezamen
aangewezen op de genadiger
gave dan wij door onze
daden ondervonden
konden wezen.
*
want Hij laat zijn zon opgaan
over bozen en goeden en laat het
regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
[Mat. 5:45]