In meer dan honderd scherven liggen voor mij op de grond,
Stukken van ons verleden.
Ik kijk er enigzins verdrietig naar,
Maar ook ik weet dat nu niks meer uitmaakt.
Ik kan ze tevergeefs proberen te lijmen..
Ze stuk voor stuk weer tegen elkaar aanleggen...
Maar nee het heeft geen zin.
Ik vertel mezelf dan keer op keer..
Dat het misschien zo beter is.
Zowel voor mij als voor jou.
Want nee het heeft geen zin.
Jij liet je lijden door je ego...
En ik geloofde in waanzin.
Het is absurt hoe dingen soms vergaan,
En hoe wegen mekaar soms kunnen kruisen.
Wij hebben beiden mekaar pijn gedaan,
En in frustraties narigheden uitgesproken.
Jij wensde mij weg.
Ik wensde je nooit te hebben gevonden.
Maar de scherven voor mij,
Liegen niet.
Ze zijn een afdruk van wat er ooit hier binnen woonde.
Het was niet altijd zo.
Ik wil dan ook graag geloven,
Dat we van elkaar hielden,
Maar soms ook niet.
Want weet je,
Het heeft nu toch geen zin.
Jij bent beter af zonder mij...
En ik ging verder, met duizend kleine scherven,
Die slechts een fractie van ons onstuimig verhaal vertelden.
En ik vraag mij welleens af,
Of jij niet ook aan mij denkt..
Aan onze tijd, toen wij nog tortelduifjes waren met vlinders in de buik,
En alles erop en eraan.
Maar soms ook niet.
Want weet je,
Het heeft nu toch geen zin.
Ik veeg de overgebleven scherven op.
En doe ze definitief weg.
Dan ga ik verder met waar ik mee gebleven was.
Een enigzins verdrietig gevoel.
Nogmaals het heeft toch zin.