Doorheen de verzadiging
Blijf ik nuchter
Redenerend in een cirkel
Mijn gedachten op een rij
Maar een goed gedicht
Dat is er niet meer bij.
Weekend, snel, weekend
De week is verziekend
Al word op zaterdag
mijn zieltje verbrand,
Toch blijft de week
extreem ambetant.
Werkgevende nichten
Eisen dat ik zwichte
Voor hersenloze plichten
Zelfs dit rijm dichten
Kan de sleur niet verlichten
Poëtiseer toch eens goed
Als je't dan toch willen doet!
Doch 'k doe het in spoed
Mijn woorden één strontbruine vloed.
Stop ik met rijm
loopt het pas
echt goed fout
Vandaar dat ik toch
mijn zwakte behoud.
Voel je je verveeld
De voeten bespeeld?
Kweek dan maar wat eelt
kHeb nog niet alles gedeeld
Nauwelijks de helft van me afgekweeld
Doch dwaze Man,
stop nu toch maar
De mensen maken
omstaltig bezwaar
Och had ik nog maar
Mijn oranje haar.
En toch, dit alles
is zeker waar.
Nietwaar?