Jij was de vogel, de watervrouw, de klimop langs de oude muur
je was de tuin vol beelden, de honing in de verre hoek
het dak van riet dat je huis bedekte
Je was de kracht van klei, de vele kleuren van het licht
de bloemen die je steeds weer ontdekte
je was de vrouw in wie ik mijn moeder tegenkwam
Je was het kleine dorp, de kerk, de winkel op de hoek
de plek waar iedereen je kende
de plaats waar we je vaak hebben bezocht
Je was de kleine heuvel waarop je woonde
verscholen in een deken van groen
een cocon uit liefde gesponnen
Je was het huis, het terras, de trap naar boven
altijd zullen ze bij ons blijven
in hart en hoofd blijf je bestaan.