Je laat ze toe, je laat ze achter met een mes,
op je hart gericht,
Keer op keer leer je dezelfde les,
En zodra ze dichtbij zijn,
vergiftigen ze je, steken ze je.
Wat goed leek, bleek alleen maar schijn.
Er zijn ook goede,
Ookal doen ze precies hetzelfde,
Maar daarachter steekt geen woede,
Want bij de goede heb je er vrede mee.
Elke vader, elke broer, elke vriend, elke lover,
Ze doen het allemaal,
Keer op keer is het hetzelfde verhaal.
Maar ik heb het nu wel geleerd,
Ik heb het nu wel gezien,
Ik zal ze nooit meer toelaten,
Het is een goeie les om andere te vertellen bovendien.
Het zit in hun huid, ogen en hart,
Het is een vergiftigend stofje,
Vreemd en apart,
Of het hun bedoeling is of niet, het gebeurt toch,
Zodra ze dichtbij zijn, vergiftigen en steken ze je neer,
Al die lieve woordjes, en die herinneringen, het was allemaal bedrog.
Je zal lekgestoken zijn, je zal vloeien van bloed,
Daar liggende, op een koude, dode vloer,
Ik zal de jongens zien denken: god wat ben ik stoer
Dat ze iemand hebben gebroken, boeit ze geen ene moer
En op een dag, zullen mensen zien dat er een meid zal ontbreken
En ik lach en zeg ze bitter toe:
Dat meisje, is aan een gebroken hart bezweken