Ik probeerde er intellectueel uit te zien
met mijn tweed jasje, oversized bril en
een kop vreemdsoortige koffie, waarvan ik de naam al vergeten ben, op een terras om kwart over tien.
Ik nam me voor om een gedicht te schrijven. Ik keek om me heen voor inspiratie, mijn gezicht op standje wijs.
Ik zag verlepte hoofden, vol van slaaptekort.
Jengelende kind'ren met hun eeuwige gekrijs. Te luide, smerige auto's, zoekende duiven en een wolkendek. De wereld leek volledig te bestaan uit chagrijn.
Het enige wat ik op papier kreeg was:
In Parijs zou dat toch anders zijn