Ik mag niks zeggen.
Als ik dingen zeg komen er reacties.
En die reacties zorgen net zoals wat ik heb gezegd voor drama.
Ik moet mijn mond houden.
Alles waar ik niet over nadenk breekt me.
Omdat ik dan dingen zeg die ik meen en voel.
En ik mag niet laten zien wat ik voel.
Ik mag niet iets als vriendschap voelen.
Want daar ben je bang voor hè?
Dat ik vriendschap en meer ga voelen.
Jij bent bang voor mijn gevoel en waar dat toe kan leiden.
Je houd afstand door een fout die ik heb gemaakt.
Dat weerhoud me ervan dingen te vertellen die ik meen.
Dat stopt me van mijn gevoel uitten.
Ik snap wat en waarom je het doet.
Dus ik zal niks doen, geen zorgen.
Alleen op sommige momenten doet het pijn.
Het doet me denken aan de tijden,
Dat mensen uit medelijden
Vrienden wilde zijn.
Het doet me denken aan de tijden,
Dat ik alleen, gebroken, op de vloer zat.
Ik was 11 en heb me nog nooit zo alleen gevoeld.
Net als nu.
'Je mag niet zeuren egoistische, verwende trut',
Fluistert mijn gedachte me toe.
Andere mensen hebben het altijd erger.
Daarom mag ik niks zeggen.
Want ik verdien geen medelijden.
Jij bent bang voor mijn gevoel en waartoe dat kan leiden.
Geen zorgen.
Ik ben op het moment alleen vervuld met verdriet,
Leegte en gebroken stukjes.
Opeens ben ik weer 11.
Met dat mes in mijn hand.
Ik staar naar mezelf in de spiegel.
Naar de bloedende krassen over mijn gezicht.
De persoon die terug kijkt,
Was voor het eerst niet ik.
Paar maanden later,
Hartje winter.
Net 12 geworden.
Daar sta ik in de keuken.
De schaar gereed om meer te maken.
Ik huil stil; daar ben ik goed in geworden.
In mijn hele leven nog nooit zoveel bloed gezien.
Mijn hele handen bedekt;
Alleen mijn vingers zijn niet rood.
Mijn armen kapot.
En het enige wat ik denk is;
Waarom zijn ze niet dieper?
Ik weet niet wat me heeft gebroken.
Ik heb niks ergs meegemaakt.
Poef. Het was er opeens.
De haat jegens mijzelf,
De depressie, de tranen,
De slechte cijfers en de therapeuten.
Kinderen die me vreemd aankijken.
Sommige maken stomme grappen.
Waarom ben ik zo kapot..
De leegte en het verdriet zijn vreselijk.
Ik heb mezelf eindelijk toegestaan om te huilen.
Een half jaar gelukt het niet te doen,
Maar onder deze omstandigtheden toegelaten.
Huilen helpt niet;
Het schuift alleen het verdriet even tijdelijk opzij,
Om vervolgens de leegte te voelen.
Ik weet niet welke van de 2 erger is,
Of welke beter is.
Ik kan niet stoppen.
Het lijkt niet te stoppen.
Ik ben bang voor mezelf.
Ik ben bang voor wat ik kan zeggen.
Ik ben bang voor wat ik kan voelen.
Ik ben bang voor wat ik kan doen.
Ik ben bang voor wat ik mezélf kan aandoen.
Ik ben bang voor wat ik andere kan aandoen.
Ik ben bang voor het moment dat ik gek word.
Ik ben bang voor de psychopaat in mij.
Nu ik dit schrijf snap ik het eindelijk.
Ze hadden allemaal gelijk.
Mijn geest die mezelf zo diep haat heeft gelijk.
Ik ben gek. Ik ben gestoord.
De oorzaak doet er niet meer toe;
Alleen de tijd dat ik knak is belangrijk.
Zal ik iets ergs doen?
Zal ik mezelf of andere pijn doen?
Zou ik niet eigenlijk in een inrichting moeten?
Nee.
Het is eigenlijk heel simpel.
Ik heb 2 delen.
Ik heb mezelf.
En ik heb de demon.
Het is een kwestie van tijd voordat hij mijn geest en lichaam heeft bezeten.
Misschien kijk ik teveel horror films,
Maar het is het beste waarmee ik het kan vergelijken.
Het heeft geen zin om me in een inrichting te doen.
Je zult dan alleen mij gaan behandelen,
Mij pillen gaan geven.
Het zal niks uithalen tegen de demon.
Die zal gewoon rustig en geduldig wachten.
Ik ben bang voor de demon.
Maar de demon zit in mij;
Ik heb het gecreëerd.
Dus ik ben niet bang voor de demon.
Ik ben bang voor mezelf.