Op een dag ben ik haar tegen gekomen,
Een vrouw zoals ik er nooit één kende,
Ik voelde me dadelijk op mijn gemak bij haar
En ben toen in die chatroom gebleven.
We hebben mekaar beter leren kennen,
Het ging reuze goed, ze was erge nieuwsgierig,
Naar mij en mijn activiteiten.
Maar dingen veranderen in het leven.
Sedert een veertien tal dagen,
Is er een diepe kloof gekomen,
De telefoontjes verminderde ziender ogen,
De berichtjes werden trager beantwoord.
Wat is er toch loos met haar?
Waarom is die kloof gekomen?
Wat houdt haar zo bezig?
Vragen en nog eens vragen, maar geen antwoorden.
Soms zou ik haar willen bellen,
Soms zou ik naar haar willen rijden,
Gewoon om eens over deze dingen te praten,
Niet via internet of andere media.
Misschien komt het er nog van,
Want weet je, ze is nu eenmaal een vriendin,
En vrienden laten mekaar niet zomaar vallen,
Daar geloof ik rotsvast in.
Meisje, ik weet veel maar niet alles,
Ik zie veel, maar niet alles,
Ik ervaar veel, maar niet alles,
Ik ben ook maar een mens van vlees en bloed.
Je geeft soms zo tegenstrijdige signalen,
Alsof je angst om iets hebt,
Angst om iets moois te ontdekken,
Angst om verder te stappen in het leven.
Ja, ik heb het je ene paar keer gezegd,
Een regenboog staat op je te wachten,
De engelen staan aan je zijde,
Je leven wordt veel aangenamer, leuker, gemakkelijker.
Veel hoef je er niet voor te doen,
Je enkel open te stellen voor deze positieve veranderingen,
Mogen God je helpen deze weg te vinden,
Ver weg uit het tranendal van heden.
Lieve meid, ik zal er voor je zijn,
Omdat we door iets verbonden zijn dat geen mens kan scheiden,
Onze levens hebben mekaar al eens gekruist,
Maar de finale hebben we nooit gehaald.