Toen,
Dacht ik,
Wat,
Meen je dat?
Langzaam,
Begon ik,
Mezelf te haten,
Omdat ik een meid ben.
Toen,
Steeds vaker,
Zag ik het duister,
Recht op me af komen.
Toen,
Rondkijkend,
Begrijpend,
Dat het niet voorkomen kon worden.
Toen,
Zo jong als ik was,
Stiekem,
Hatend mezelf.
Toen,
Proberend de knop,
Stuk te maken,
In het hol van de leeuw.
Iedereen,
Om me heen,
Stil,
Mezelf nog meer hatend.
Toen,
Beseffend,
Mijn Moeder,
Lijdend.
Toen,
Besloten,
Voor mij,
Geen kind in de schoot.