Wat is toch dit lijden,
dat m'n hart zo bitter maakt?
Waarheen ging het pril geluk,
dat o zo lekker smaakt?
Eenzaam loop ik door de nacht
op weg naar hier terug.
Ik adem agonie en pijn,
ze hangen in de lucht.
Waarom deed je me dit aan?
Zonder het uit te leggen?
Wanneer kan ik verwachten
dat je het me zal zeggen?
Dan overvalt me een idee,
een ingeving bijna.
Morgen zal het beter zijn,
want dan ben ik eraan.