Strand
Ochtendgloren, vroeg ontwaken, slaap uit ogen, nachtzweet drogen
Open ramen, helder licht, zonnestralen, zilte lucht
Spits de oren, meeuwen schreeuwen, golven ruisen, zee in zicht
Water voelen, lichaam koelen, loop maar door, ga ervoor
Armen strekken, benen lopen, blik verziend, neus in de wind
Haren waaien, voeten graaien, ploegen door water, plots onderuit
Fikse stroming, moeizaam zwemmen, even wennen, soepel vooruit
Intens genieten, geen greintje pijn, zorgeloos blij, ongelooflijk fijn
Kuilen scheppen, gootjes trekken, water halen, zandkastelen
Kindjes helpen, zoeken schelpen, worden bootjes, spelenvaren
Voldaan liggen, samen praten, schepen staren, fantaseren
Vliegen weren, lekkers happen, toch maar smeren, sport en spel
Pierewaaien, doelloos sjokken, vissers spotten, middaghitte
Snel verbranden, huid bedekken, boeltje pakken, kleedje kloppen
Heimwee voelen, stil verlangen, terug op kade, harinkje eten
Afscheid nemen, nou tabee dan, dagje zomer, hemel te rijk.