Altijd haar gesproken naam,
En zie mezelf niet eens staan.
Jaren opzoek, jaren versleten,
Waardoor zoveel vergeten.
Ze groeit, gaat door met het leven,
Het lijkt mijn niet direct gegeven.
In een maand of zes alles bereikt,
En zelf twee en half jaar kwijt.
Voel me zwak en minder staan,
Zei kan tenminste haar spullen aan.
Dit is zeker geen gewone grap,
Door haar voel ik een trap.
Mijn trap van zwakte, naar alles fluiten,
Bereikt haar bekende weg buiten.
Zoekt haar talenten en wil,
En daardoor over mezelf zo stil.