Ik blijf kijken, naar je naam.
Want ik krijg jou niet.
Ik krijg jou niet uit mijn raam.
En met raam bedoel ik mijn hoofd.
Ik kijk namelijk naar buiten.
Die vlam van gister is niet gedoofd.
Die blijft daar wakkeren.
Waar ik ook kijk.
Zelfs door dat raam in de regen.
Ik voel me als een lijk.
Een rollercoaster van trillingen.
Vlinders en alles wat er bestaat.
Jij bent mijn vlam.
Die in de regen voor mij staat.
De regen gaat dan weg.
Met jou is niks meer pech.
Alles draait om naar geluk.
Door dat ene nachtje.
Kan mijn gevoel niet meer stuk.
De regen is verandert naar zonneschijn.
Ohhh ....... wat ben jij fijn.