Altijd bijgebleven als een voorbeeld
van wonderlijke eenzaamheid
als dat bootje met die eenzame roeier
op weg naar zee, want al het water
stroomt omlaag, als een postbode
die in een landweg verdwijnt
blubber deblubblub spoorloos
*Bij het gedicht
Een lege postbode verdrinkt op de landweg
(Voor A. Morriƫn)
het is verdomd al weer haast herfst
en mijn vermoeid lichaam dat geen honing kent
lichaam zwak boven mate en gespleten
het is een oud huis als in Greenwich Village
de bomen staan haastig in te pakken
hun bladeren gaan in de koffers van de grond
de wind is een gezwinde sleutel
en over het deksel legt zij een kleed van wolken
de vensters van mijn lichaam zijn blind
en bij het haardvuur van mijn dromen zie ik
de dagen als vlammen boompje verwisselen
en weggaan in een oude stam van het huis
hoe laat zou het al zijn de rivieren staan
te heupwiegen als een raam tegen het landschap
mijn lichaam mijn teder lichaam zachtjes heengaand
of een lege postbode verdrinkt in de landweg.
Hans Lodeizen,
Uit: Het innerlijk belang
Amsterdam, Van Oorschot 1950