Ze loopt met mij. Praat met mij. Paait met mij.
Ze kijkt naar links en ziet niemand aankomen als wij de straat oversteken. Ze blijft praten.
Ik luister naar haar stem en haar krakende winterjas in de wind.
Haar benen, getraind. In mijn hoofd, pakt ze mijn hand en kijkt zij mij aan zoals sneeuw de zon aankijkt. Als één van zijn laatste. Haar vingers kennen mijn hand. De ruwheid van een man, misschien voor jou nog een jongen.
Wie ben ik om te zeggen dat ik niet verliefd op je ben. Wie ben ik om te beslissen, wat liefde is. Hoe kun je aan mij vragen of ik nog van je hou?
We lopen snelle passen. Het geluid is niet snel genoeg. De daken zuchten onder de lichtgrijze wolken, de pannen lijken stevig. Zo stevig als funderingen van families. Ze trekt nog steeds aan mijn hand. Mijn lief, mijn zoete lief. Ze kruist mijn gedachten. Wanneer je het trema op ideeën zet, komt zij naar boven. Zoet. Kappen. Kom zweven. Kom leven. Kom met mij mee en laat je. Laat je gaan.
Ze zegt dat ze daar geen tijd voor heeft. Dat ze maar eenmaal leeft. Alsof je een lied maar één keer mag beluisteren. Een schilderij maar één keer kunt bewonderen.
Ze doet de voordeur open van mijn appartement, en ploft op bed.
Ik streel en kus haar terwijl ik met mijn handen de gordijnen sluit. Volg haar vormige lichaam in elke beweging. Buiten horen we de woensdagse regen. Keer mijn gedachten naar binnen. Kruip met mijn hoofd in het kussen.
Lief. Mijn zoete lief. Proef een morgen. Proef een leven. Kom met mij mee. Kom zweven. Laat je gaan. We wachten tot we niets zijn. We wachten tot we iets zijn. We hopen dat we gek worden van dingen die we weten. Weten van liefde. Maar we weten niets.
Ik wacht op een trein die niet komt. Zoals eten op tafel staat zonder mond.
We zien elkaar op feesten. Waar lawaai onze vriend is. Opdat we kruipen tussen ondiepe gesprekken, druppelend van de lippen van de verwenner in het oor van de ontkenner.
Ik sta bij de deur en je kan alles zeggen wat je normaal altijd zegt. Je kan alles met mij doen wat je normaal altijd doet. Zolang, zoete lief, jij het doet.