ik doorkruis telkens mijn zee
wissel woorden met
eb en vloed
ik heb windeieren gelegd
en een strand geoogst
schepen vallen achter de einder
verdwijnen zonder troost
de mast verdwijnt als laatste
Moeder Aarde, klamp mij aan
welk schip daagt de branding uit?
noch 't zout ontzilt deze luchtenzee
regen ademt water tot
waanzin telkens weer