we liepen ons landschap in,
hoorden bladeren ritselen tot een tapijt
zagen elke toekomst liggen in de verte,
zeldzaam zichtbaar bij helder weer
er waren zinnen die we nooit eerder
lazen, woorden die werelden schreven
ijs werd gas en daarna warmte waarbij
afstand smolt tot naderbij
ons tijdstip was aan de hemel, we waren
aanwezig als een blauwe planeet
de avond werd een vallende schemer en
we schrokken nooit meer wakker