Boswandeling.
Bomen getooid
in restante kleuren
blad dat paden heeft geplaveid
wij treden door
een bruin geritsel
eikels, kastanjes in herfsthabijt.
De toppen van
de hoge bomen
kalen tegen de blauwe lucht
ontdaan van last
door wind ontnomen
gereed voor lange winterzucht.
De roodborst uit
zijn klagend liedje
is hij nog van hier, komt hij van ver?
Uiterlijk en lied
blijven hetzelfde.
De middag toont een avondster.
Veel paddenstoelen
aard ontstegen
verrijzen in dit herfsttafreel
beklimmen stronken
oude bomen
passen wondervol in het geheel.
Waterpartijen
kleuren bruin ook
door drijvend blad , dat ’t al bedekt
wat wilde eenden
die ’t doorbreken
zonweerkaatsing dat uit die kieren lekt.
In deze stilte
trillen tonen
van boomklever , halsbandparkiet
van mezen en
een vinkenslagje.
Je hoort hen , maar je ziet ze niet.
th