Wisselend.
‘t Door herfst getooide
blad sprankelt kleurvol
beschenen door de lage zon
die in haar stralen
’t al betoverd
tot een goudgele bron.
Daar tussen dwar’len
gouden stippen
blad in briesje weggevoerd
na maanden
ingebed vertoeven
met een dun lijntje ingesnoerd.
Dan waar het al
in zwiepend stormen
waar regen neerstort vol en hard
het laatste blad
rukt van de bomen
neerdwarrelend in wintersmart.
als tussenvoegsel
der seizoenen
geen zomer meer, ontdaan van kou
kleuren dansen
in die ruimte
afscheids- groet, waar ik van hou.
th