Hij toonde me het wit
van zijn oogbal en zei:
Ook ik heb vrees gekend.
Ik had geen repliek, dus
opende hij zijn schedel
en terwijl ik naar de
kokende hersenen keek
dacht ik:
Nog een snuifje zout!
Soms moet je ongezouten meningen
met een korrel zout nemen.
Ik vertelde hem een verhaal
over een moraalridder die
zijn eigen paard opat.
Het hoe en waarom
doet er niet toe.
Hij zweeg, maar keerde
zich binnenstebuiten.
Ik kon zijn waslabel zien:
50% sproetjes.
Hij vroeg me wat ik dacht.
Ik zei dat ik doof, stom
en blind ben.
Hij vond dat egoïstisch.