Hij werkt op je lachspieren,
de komiek. Kent om zijn humor
zijn eigen publiek. Verpakt de
wereld in een grappig samenspel.
Droogt tranen bij iedere lachsalvo
in een mensencel.
In kern en wezen laat zich
in de komiek het geluk lezen
als hij op komieke wijze iets van
zichzelf bij een ander verbeelden mag.
Dat dankbaar veel leed doet vergeten en
soms uitlokt tot een vette schaterlach.
Komieken worden in onze wereld niet
altijd begrepen. Zij feilen iets bij
waar de messen worden geslepen.
Zij relativeren iets van het opper gezag;
ruilen de dadendrang voor de vette lach.