Oorlogsjaren.
In vijfendertig ben
ik geboren
van vijf tot tien oorlog beleefd
in 42 mijn Vader
verloren
van 43 af in Baarn geleefd.
Ons pand alhier
is afgebroken
als kind en moeder onderdak
bij vreemden die
ons hebben opgevangen
waarin een brokje liefde stak.
Het laatste oorlogsjaar
als zwaarste
honger en zorg , bombardement
wat voedsel van
een Joods gezin
redding uit onmogelijk element.
Ik weet nog van
plotselinge bevrijding
van wittebrood, knakworst, euforie
de Canadezen en
het zangkoor
in herinnering zoveel dat ik zie.
Onder het trapgat
hoorde ik de granaten
overdag zag ik het resultaat.
Het houten Noodkacheltje
met tulpenbollen
de gaarkeuken waar een lange rij staat.
Een snee roggebrood
eens van een buurman
ongekende weelde die je nog proeft.
Die oorlogsjaren
blijven hangen
zijn heel je leven mee geschroefd.
th