Ik zoek een schuilplaats
nestel me in je oksel,
vind er een thuis.
In mijn schoot leg je je hoofd,
ik streel je haren en hoop
een toekomst te schenken,
een navelstreng die ons verbindt.
Als je me vraagt hoe het gaat,
antwoord ik met een zoen,
bedenk te weten wat jij al weet,
verbeeld me dat jouw ogen
kristal zijn waarin ik kan lezen
hoe jij me ziet.
Het is het niet weten
wat verbeelding voedt,
en al wat ik werkelijk kan zien
is mezelf, mijn eigen ogen
die naar je kijken als een
drenkeling naar een reddingsboei.
Ik sla je armen om me heen,
snuif je haren en voel me
intens.