Soms zo uit het niets.
Denk ik in eens aan iets.
Dan zie ik jou gezicht.
Met een lach op mij gericht.
Je ogen die naar me stralen.
De liefde die ze van mij vragen.
Die liefde die diep in mij zit.
Maar dan vraag ik mij af wil ik dit.
Ik geef je een lach met pijn en verdriet.
En zeg je dan dit wil ik niet.
Gebroken, echt helemaal kapot.
Zit mijn hart voor altijd op slot.