Bot.
Na doezelende in
de nanacht
Opeens een klap tegen het raam
je schrikt een
vogel, eerste denken
wij doezelden weer verder saam.
bij ’t kijken
volgde de verbazing
een botje lag op het balcon
zo’n kleine schol
hier uit het Kanaal
vliegende vis naar ik verzon.
Een meeuw denk ik
zijn prooi ontglipte
sloeg tegen ’t raam in onze slaap
hij durfde hem
niet op te rapen
op dat balcon sta ik voor aap.
Elia dacht ik
kreeg zijn voedsel
EENS AAN DE KRITH, RAVEN GEGBRACHT
ZIJN VOEDSEL DAT DIT
ONS ZOU HIER ZOU OVERKOMEN
HADDEN WIJ ECHT NIET HIER VERWACHT.
T