Bloesem,
Deo Volente, geprezen zij de komende lente
Ontspruitend groen, opmaat naar nieuw seizoen
Eerste zonnestralen, fletse voorjaarstinten dringen
Bloemknopjes wringen om snel open te springen
Strijden om een plekje, veroveren zo hun stekje
Klitten aan elkaar tot een dikke bos warrig krulhaar
Struiken blijken te gelijken op een spin van suiker
Bloesem transformeert het geheel itot een geurende ruiker
Wild wuivend aan stengels wringt de massa zich los
Gejaagd door de wind verdwijnt van lieverlee de chaos
Op takken vormen zich vlezige vruchten, appels, peren
Ze vormen een groot kleurenpalet en lijken te paraderen
Tot aan de pluk blijven ze daar hangen en, eenmaal rijp
Kunnen de vruchten zo in manden worden opgevangen