we ademen door ‘n gesloten raam
bij ons vertrek naar onbekend terrein,
we zien deze uithoek zonder naam
en alles lijkt alsof het zo moest zijn
het glas blijkt fototroop in het licht
van onze ogen, zo zijn liefde en
dood getekend in ons aangezicht
dat vraagt wie wij zijn en wie ik ben
‘n maaiveld vol seizoenen trekt voorbij,
het buizerdpaar al piepend als wachter
aan de hemelboog wekt enigerlei
de indruk alsof het een klaaglied zingt,
we laten stille, thuisloze aarde achter
-een brekend hart weerklinkt