Vivi fietste op haar twintigste door de
zwarte sneeuw naar 'n eerste werkdag
als verpleegkundige in een psychiatrie.
Haar man die zij twee zoons schonk
was misschien weliswaar fils de bonne
famille maar was 'n notoire dronkaard
wiens bek elke dag stonk naar wodka
of Martini, nergens werd hij aanvaard.
De collega's op het werk staarden haar
aan als 'n persona non grata, zij vreesde
voor ontslag en was dus op haar hoede.
Tijdens de nachtdienst sprak men over
boompje huisje tuintje terwijl men haar
povere situatie achter de rug uitbazuinde.
Maar er was licht aan het eind van de
tunnel: haar zoon Tom had zijn diploma
van ingenieur behaald en trouwde met
een tolk die werkte aan een tribunaal.
En zo nam zij toch afscheid in grandeur
ging in brugpensioen nadat ze iedereen
had bedankt voor de samenwerking en
had uitgenodigd voor 'n groot feestmaal.
En ze dacht: merci monsieur le directeur
voor de verstandhouding in geheimtaal.
Toen kraaide zij vivi-victorie
met een very big ...smile !