op een holletje
voor de genakende
winter binnen weet te treden,
wanneer de korter dagen trager
op elkaars donkerte volgende gaan,
bonte bladerval het gebaande gangbare
pad heeft bedolven, van onder op slag regen
wegen wolken golven, zoeken beproefd reeds
vele gevierde voetertjes behoedzaam een hart
verwarmend wollig holletje uit ten tweede huid,
wat ruim rakend vrolijk makende nootjes
bij de hoge poot verzameld ten hope
van het waken en wachten paraat,
wat vergleden heden ten dage
rade sluimerend slapende
kleiner koude van buiten
‘t bakers kluisje kan
verzachten.
hans