Ik zag haar voor het eerst,
in volle glorie achter vensterglas staan,
was meteen verloren, ben
direct naar haar toegegaan.
Wilde haar in mijn armen nemen,
dicht en teder tegen mij aan,
wilde haar spontaan beminnen,
bij het licht van of de Zon of de Maan.
Zacht strelend over haar haren,
liefkozende woordjes fluisteren,
talloze kusjes wilde ik geven,
altijd naar haar luisteren.
Ik zou haar op handen dragen,
gaan naar elk exotisch oord,
mijn leven voor haar geven,
ze keek me aan, maar zei geen woord.
Luidkeels riep ik, ik wil de zevende hemel met je delen,
zo ging ik in haar op,
Niets, het werd een koude douche,
zij bleek te zijn een etalagepop.