Je hebt vogels en vogels,
groot, klein, snel, ja zelfs zonder vleugel,
tenminste wel z'n flapper, doch
ze komen niet uit de stijgbeugel.
De een kijkt woest en ontzettend boos,
de ander lieflijk en teder,
de een kan wat ons betreft opvliegen,
de ander is welkom weder.
Wat vliegkunst betreft, wel
sommige zijn ware luchtacrobaten,
andere weer stumperige vliegharlekijnen,
die het meestal bij luchtsprongetjes laten.
Dan heb je die, in grote getalen,
het luchtruim passeren,
bijvoorbeeld allerlei soorten ganzen,
die in getijden langs komen défileren.
Je hebt er ook, die voelen zich alléén,
opperbest op hun vogelgemak,
hoog in het luchtruim, of eenzaam
zittend op een boomtak.
Het lijkt, als je die flierefluiters bekijkt,
heerlijk om z'n vliegbeest te wezen,
doch bij enkele van die gasten,
is bij mij toch enig respect gerezen.
Er zijn er, die werken hard en
maken niet alleen vliegplezier,
die schijnen een taak te hebben,
op deze aardbol hier.
Hun werk, is het brengen van nieuwgeborenen,
van hot naar hier en van dot naar daar,
ja het zijn noeste werkers, deze vogels,
meneer en mevrouw Ooievaar.