de winterschaduw
schenkt mij eerste adem
- en nimmer stond
een engel voor het vaderloze huis
het stroombed vlak
ondanks de sneeuw nog uitgedroogd
komt van de dodenakker
enkel het luide blaffen van een hond
en alle jaren die er waren
heb ik verkocht aan vader tijd
zo vele vreemden
onder rimpels van mijn huid
maar enkel slechts de doden
liggen op hun oude plaatsen
wat ben ik voor een vrucht
een slechte kruising van
Engelse genen met Duitse
leef ik de uren slechts
als in een droom
die mij nog veel te dikwijls kwelt