Teruggetrokken op een bankje langs het water, kijk ik naar de ondergaande zon.
De lucht schittert blauw en geel, schimmen van vogels die door de lucht zweven en glijden over het water.
Het is stil een kalmte die aangenaam is, een kalmte die de zorgen uit je hoofd zeeft als een gietijzeren vergiet.
Terwijl de zon in het water dooft en er een briesje optreedt, begint de natuur aan haar orkest.
Het krisperen van de takken en het gefluister van het riet, zorgen voor een deken van gemoedsrust een deken van herkenning.