Herfst kent geen angst, zelfs niet
voor de maanzieke godin met haar
zilveren zwaard van snijdend fel licht
waarmee zij gruwelijke wonden slaat
Het leven komt bijna tot stilstand
de ziel wordt van ijs, bevriest
adempufjes worden wolken, holle zeilen
zij vangen de harde, schurende wind
Zij klapperen bij het ontspannen
tonen lettertekens en woorden
maken praatjes over lucht, najagen
van dromen en zij laten zich niet
vangen in een hecht doorwrocht
doortimmerd sterk gedicht
gesneden in de omvangrijke huid
van een lelieblanke dichter