Stapte uit de tram en had een warm gevoel rondom mij
Het voelde vertrouwd waardoor ik voelde dat iemand me aanstaarde
Ik keek om en zag die tinkelende blik kijkend naar mij
Mijn hart sprong en sprongetje van blijdschap
Had hem al enkele jaren niet meer gezien
Hij was niet alleen en ik kon hem niet omhelzen hem innig zoenen
Hem vertellen hoe hard ik hem heb gemist
We hebben juist maar enkele woorden gewisseld en elkaar gegroet
En verder naar onze eigen bestemmingen gegaan
Maar waarom blijf je zo hard in mijn hoofd spoken
Waarom blijven die ogen me vangen en mijn energie zuigen
We hadden toch nu elkaar moesten loslaten
Ik kan dat niet bij jou
Wij zijn het onmogelijke liefde
Wij zijn het atheïst en het gelovige
Wij zijn het liefde
Het universum van het onmogelijke
Maar deze schoon liefde is mijn geloof op het mogelijke
Op het één zijn in hart en ziel