de schaduw van sterfelijkheid
boetseert de waarheid als
een nagel op de net gewitte
muur, koperen geleidingen
ademen de harde vormen
die in albast gegoten
wedijveren om het laatste uur
de spanning pulseert ergens
tussen hoop en nog meer hoop,
het zijn de kansloze voorspellingen
die van de nacht een granieten
omhulsel maakt, ondoordringbaar
voor het reƫele en verifieerbaar
voor de vele angstige avonturen
die onuitputtelijk de dood in
mij trachten te manipuleren
met levensechte overtuigingen
mijn maat is beneden half en ik
gorgel nog slechts wanneer
ik in de verte iemand naar mij
hoor roepen,
ik prevel nog enkel woorden die mijn
naam verdoezelden in de
berm waar de geĆ¼niformeerde
macht me vond, mijn smeekbede
om hier de vonnis over mijn
hart uit te spreken werd
teniet gegaan door de
schuifpui die mijn
lichaam baarde
al was het reeds gestorven