brekers ruziën met klippen
als schuimgeboortes met steenkinderen
die buiten golfbergen ontlopen
gedreven door winden getijden en stromen
en gehouden door het geduw van gelaagde krachten
dansen zij eeuwig en steeds weer opnieuw
hun ongelijke strijd van een afstotend omhelzen
tot zij zich verenen als opgelost zout
in zacht geslepen wit zand
op stranden in onbekende vertes