Prachtig voornemen, van gedachten en vormen, wereld van modder en nat,
een simpele vorm van gratie en doordachte logica,
de stijl die je wil vertonen, vechtend tegen een wereld, stout en plat;
Je bent en groeit een begrip van sterkte en zelfstandigheid,
wat teert op eeuwige vragen, stoutheid en stout benijd.
Je bent prachtig van kleuren zoals men zegt, klasse en rust straal je uit,
maar je bent niet anders dan product van natuur’s frustratie,
een lokmiddel zonder betekenis, als een gebronzeerde huid.
Een bekentenis van sturing en vragen, waarom groeien we hier,
omdat geen ander vraag stellen zal, blijven vechter, vrager, stoeier en een zoekend dier.
Een kleurenpracht van gedachten, meer dan werkelijkheid je geven zal
een meerderheid van intenties, die je als plant geen vervullen zal.
Vervullend dagelijks verlangens, in het groeien en geven je vrucht
waar genot eerder een blijvende hoop is, zoeken ze verder,
met verdere vragen afstoot van perfectie en gelaakte zucht.
Slank en smal wil je breed en stoer zijn, maar je omgeving veranderen zal je niet
een lotus blijft een lotus, prachtig vechtend tegen gulheid, is er meer dan je met het oog ziet.
Verborgen achter bladeren, goede intenties, verschuilend achter knop,
blijf je gaan, en vechten tegen modder of waarheden, roddels of frustraties,
en is er meer dan je ooit tonen zal, toch straal je uit, groei verder, blijven gaan en kop op.
Maar kwetsbaar ben je, los van omgeving of groeipijnen groei je later dan normaal,
niemand zal je betekenis begrijpen, want luisteren ze wel echt naar je verhaal?
Je blijft de onbegrepen schoonheid die eigenlijk geen schoonheid is,
want dat imago wil je, gebruikend en zoekend in het moeras van die roze wereld,
de mythe blijft je achtervolgen, blijvend groeien en verdergaan wat’s moeder’s bron van onzekerheid is.
Rank en slank ga je het leven verder met kleuren van oranje tot dieprood, van liefdevol paars tot magenta,
is er meer dan je tonen wil in de verborgen bladeren, liefde en vragen zonder weerga.
Doch blijf je de mooiste bladeren tonen, de binnenste verstopt,
als een angst voor schone planten nabij, steunend op vriendschap en eeuwige waarden,
blijk je na al dat groeien, denken en vragen, wederom proberen stralend,
voor de zoveelste keer belogen, verdragen of gefopt?
Maar oh schoonheid, wat jij denkt dat schoonheid is,
gebaseerd op hoop en onzekerheid,
eerder al wat je bij de anderen constant benijdt,
maar nooit toegeven zal, misschien ligt het wel aan je natuur of
innerlijke strijd, waar je steeds opnieuw blijft groeien, maar ook verdort,
zijnde het in regen, volle zon, of concurrerend dal.
Blijf jezelf en blijf groeien, je bent in competitie met je eigen beeld
want als er een iets dat je moet overwinnen buiten modderen harde tijden,
is vragen, zelfspot, onzekerheid en kater lijden,
want de enige wat zij meenemen of meegeven,
is de hoop dat je ooit een mooie bloem zal zijn, het beeld dat je van je zelf wegsteelt.
Negen delen verder is er net zoals het aantal blad,
de vragen die een lotus zicht stelt de vragen die ze steeds al had.
Ben ik vechter of laatbloeier, ’s nachts zoekend,
blijf je je verstoppen, want ben ik onkruid of unieke schoonheid?
Maar ondanks alle arrogantie droom je van een sprookje, waar je liever de sexy kikker gekust zou zijn,
blijf je de koele arrogante onzekerheid van een lotusbloem, die dag na dag hoopt, dat de dag er komt, na eenzame, stoute, vechtende of eeuwige tijd.
Enige gedachte die je nu troosten kan, na al die zinnen van poëtische schoonheid, is …
wees zo goed, vechtend of mooi, dat men je niet kan vergeten, zoals men soms tegenwerkt, negeert of vierkant platonisch benijdt.