Terwijl ik wacht op de tram...
(een drieluik)
Zee,
De zee zegent ons.
Streelt en belooft gouden tijden.
Ze is als vanouds geheel haar zelf gebleven.
Misschien heb ik teveel in haar zon gelegen,
met haar zand gespeeld en haar vis gegeten.
Maar ach ik ben bevooroordeeld, ik ben een zeeman.
Aan het water geboren om daar te vergaan...
De zee,
De zee neemt ons,
ontdoet haar van de afvalligen,
golft zich telkens weer naar de overwinning toe.
In een tijd van drenkelingen, gehuld in de Noordzeemist.
De dode ogen gesloten, woestijnloos,
om niemand voor het hoofd te stoten.
Ze is niet menselijk, ze is een Godin in wit schuim...
De verslavende zee,
De zee geeft ons,
loopt aan onze zijde in de vroege morgen
als we enkele beaufortwinden offeren aan hare grijsheid.
Ik pretendeer haar slaaf te zijn,
veins het spel te spelen volgens haar regels.
Probeer haar garnalen nog met de hand te pellen
zolang het mag duren, want The Times They Are A-Changin...
esteban 28/02/2019