We hebben al 1001 dingen meegemaakt sinds je mij voor het eerst hebt aangeraakt.
Je was er zo vroeg bij mijn eerste levensuitdrukking en gaf mij meer dan bezinning.
In mijn eerste jaren draaide zoveel om jou, je was trouw, viel zonder jou bijna flauw.
Als kind had je alle begrip voor angst en had me daarom altijd op je steun verheugd.
Liet ik om vreemde redenen een traan, dan troostte je me zonder me verbijsterd te zien staan.
Hadden nog een band maar je bracht mij je levensloop niet meer aan het volste verstand.
Ik werd afstandelijk, gaf mijn geheimen nog prijs maar zag in jou niet meer het paradijs.
Op welk onderbelicht moment in mijn latere jeugd is onze symbiose plots ontwend?
Of zijn er talloze intense momenten geweest dat we elkaar overvielen en half werden verweesd?
In de puberteit begreep ik het onderscheid niet meer tussen thuis en de wereld van onbekendheid.
Je waarschuwde me terecht voor de grenzen en wensen van mensen, maar mijn onbenul was niet onderlegd.
Jouw gevoel van verinnerlijking met nieuwe lieverds vond in mijn dromen geen berusting.
De wereld is zo complex, zoveel trouwe en onbetrouwbare mensen, stond er zo vaak van perplex.
Herkende me ergens in je levenspad in de buitenwereld, maar zag mijn ideaalbeeld van menselijkheid veranderen.
Op zoveel prachtige en trieste keren in het dagelijks leven begonnen we zo verschillend te reageren.
Dit uit zich ijzersterk in zo onderling verschillende liefde voor huisdieren en kunstwerk.
In het buitenleven begin ik als herfstliefhebber van de door jou aanbeden zomerhitte te beven.
Maar dit alles is geen gebrek aan liefde, want als de nood het hoogst is vinden we bij elkaar rotsvast plek.
En dit laatste maakt zoveel goed, want niet alleen onze bloedband geeft ons uiteindelijk altijd weer moed.
Jouw trouw is ongrijpbaar voor welk schatje dan ook en daarom hou ik het meest van jou...