Wat een vreemde stad, ik loop maar zonder dat ik weet voor wat
Zoek naar openingen voor jarenlange vragen die in mijn hoofd rondzingen
Zoek ik naar een rat van oneerlijke herinneringen, daarvoor ga ik vaak plat
Sluipende bespelingen van mijn wazige ziel van vervreemding op zoek naar verleidingen
Dwaal ik naar ongekende lucht om leegte te vullen waarvoor ik eindelijk vlucht
Wow, ben nu bijna bevrijd en beklemd alleen, er lijkt bijna niemand om me heen
Zie eerst een schim van een ietwat achterdochtige vrouw die mij kruist bij de krim
Haar hart geeft ze niet te leen, maar wenkt me wel in een flits naar haar teen
Ik wil tegen haar 'simsalebim' zeggen om haar te ontrafelen maar is niet slim
Ze stapt door een deur, komt zowel dichterbij als verder en ze krijgt een andere kleur
Om haar te naderen kruip ik door nauwe gebouwen, voel gloed in mijn aderen
De teneur van aantrekken en afstoten is springen over 1001 sloten, of stelt dat teleur?
Gebouwen kan ik niet kaderen, zoek met een dromerig kompas die haar kan benaderen
Muren worden bezaaid door haar stof, zo verwaaid en voor mij zelfs gehaaid.
Haar adem wordt een betrekkende lucht, mijn overprikkelende ogen worden misleid door wasem.
Vroeger werd vaak valse hoop gezaaid door vrouwen die mijn kinderlijke emoties hadden opgelaaid.
Ad rem komen er groepjes stonede jongens opdoemen en zetten mijn geweten klem.
Ze staren naar mij alsof ik een geest ben en weten zo mijn verdwaling te ontwaren.
Wissel wat woorden in een oude taal met hen uit en leidden mij af van het haar opsporen.
Ze zijn weer weg en kruip weer een flat op vol verdiepingen van wisselende pech
Ja, torenhoge en metersdiepe verwarring is een plattegrond van gelaagde bezinning
Dit alles gaat over wouden van glas die me blind doen staren op een verhuisde vrouw die er niet voor me was.
Ja, stad en land loop ik plat op zoek naar een in de massa opgegane, hopelijk ooit bereikbare schat.
Het is kras dat ze ergens tussen de honderdduizenden muren droomt van een man van mijn unieke ras.
Blijf dus voorzichtig stappen op elke lat, al val ik weer op mijn gat, wie weet gaat ze ooit voor me plat in de stad...