Is mijn redenering bekeken uit een hemel verlichting?
Bepaal ik de rekening van mijn indoctrinatie?
In mijn eigen gestoorde coördinatie?
Wie is mijn god, wie is die uitslovende zot?
Ik kijk recht in de sterren de hemels
Via mijn zoekende ogen
Weer is er een steen voorbij gevlogen
Maar het licht verblind mijn ziel
Het legt mij bloot
Uit de hemel de volgende ster die viel
In zijn achterschaduw zwart levenloos en dood
De sterren flitsen in mijn netvlies
Een fotografisch geheugen uit die sterrenhemel
Die dit plant in een cartograaf
Na verloop van tijd alles opgeslagen
Dat ik later bij hun af kom met al mijn vragen
Zo zegt de bijbel het uitstel
Van een overloop naar een ander sterrenstel
Ik word paranoia van mijn argwaan
Bekeken uit alle zwarte materie
Van het levenloos bestaan
Gevallen steen van een meteoriet
Is God echt met ons begaan?
Of is het de paranoia van mijn tijdgeest?
Wij die in bijbels geschriften de vrede er uitleest
Op het einde staat... niemand zal wrezen
Duizend jaar ongekende vrede
Voor wat zal komen de hemelse wezens
Ik sluit het licht van deze sterrenzicht
Verbrand het handgeschreven gedicht
En door het licht