Kloostertuin, Westeinde ruikt naar boerenjasmijn
Hier hoort men nog het murmelen van monniken
en ik zing een liedje over zomertijd in mij
een brandmerk en twee merels achterlaat
Zomertijd en het leven is goed
vissen springen en de tarwe staat hoog
Je vader is rijk en je moeder beeldschoon
stil maar lieve kleine, huil maar niet
In mijn geboorteland is de geur begonnen
naar Nederland meegegaan en opnieuw ontdekt
samen met de Hollandse boerenmeiden ruikend
naar het vage van vanille en verse botermelk