KIKKERS STERK GESLACHT
Het zal wel een vrouwtje zijn
ze hangt zo sterk en onverveerd
de mannetjes rusten op hun lauweren
op een riet van groen, groen regenwoud
Zij kijken de kijkers allen maar aan
dat hebben ze vrijmoedig geleerd
het eeuwig nutteloze plaudern
hun gedachten zijn gekruld stout
Het nu eenmaal zo, laat hun koud
geen woede en geen hartepijn