Ik heb ze allemaal geschilderd,
Met getinte woorden en sprekende verf,
Het is de kunst met een kleine letter,
Het krassende geluid van een wanende dichter.
Het is het zwart en wit van het niet toegeven,
Het zijn de grauwe grijstinten van depressie,
De kleur van de as van de schepen die ik verbrand,
Het zijn de tranen van mijn dichte regenwolken.
Tussen de talloze zit er een verborgen,
Die met vermiljoen en smaragdgroen zingt,
Die de morgen in diamanten flikkering schrijft
En bourgondisch tafelt met lust en liefde.
Misschien maak ik morgen nog een aquarel,
Waarin ik al mijn doemdenken in uitsmeer,
een kladder hier en daar, een vingertekening
Met angstzweet en bloed, de nakende dood…
Maar vandaag nog niet.
© Rudi J.P. Lejaeghere