Geen enkel schepsel is zo dapper en sociaal als de vrouw
In de omgang met familie gaat ze tot bijna onhaalbare hoogte
Hoezeer ze ook gekwetst en ontkend wordt, ze blijft vaak trouw
Hoeveel tranen van wanhoop ze ook huilt, haar hart lijdt zelden aan droogte
Ze voelt met veel schepsels in zekere mate mee, van levensgrote tot piepkleine
Een duw en slag van haar kind geeft haar weinig meer dan een zere plek
Gevoelens van angst, boosheid en verdriet weet ze vaak moedig te omheinen
Honger naar ideale liefde is opgegeven, maar in lichtpuntjes in zware relaties heeft ze altijd trek
Zelfs voor haar oersterke, onberekenbare vechthond is ze niet echt bang
Scheldkanonnades van haar man die haar soms het diepst raakt, wimpelt ze wijselijk af
Al is hij nooit echt toegeeflijk, ze plakt hem vaak simpelweg in gedachten opgelucht achter het behang
Als haar vechthond haar wil bespringen weet haar stembuiging het meteen te bedaren tot 'waf, waf!'
Haar hele leven leert ze van en doorstaat ze op unieke, ontroerende wijze de diepste dalen
Dit alles staat lijnrecht tegenover haar immense angst voor spinnen die haar dapperheid plots ontginnen
Als zo'n piepklein mormel ook maar 1 stap haar kant uitzet, weet ze plots niet meer waar ze hulp moet halen
Haast onbegrijpelijk dat bij het zien van zo'n onschuldig beestje haar moed weer bij 0 moet beginnen